Overal in Nederland kun je tegenwoordig Limburgse vlaaien kopen. Waar is de opmars van deze lekkernij aan te danken?
Historie
Eeuwenlang was de mijnbouw de grootste industrie in het zuiden van Limburg. Dat heeft veel sporen achtergelaten, zoals de oude mijnschacht van Europa in Kerkrade of het mijnmuseum in Heerlen. Het heeft bijgedragen aan allerlei activiteiten, waardoor heel wat muziekgezelschappen, fanfares en harmonieën ook vandaag de dag nog een behoorlijk stukje mee kunnen blazen. Het werk in de mijnen was zwaar en vies. Om dit werk te kunnen blijven doen, was goed eten, op zijn tijd een afwisseling en saamhorigheid een vereiste. Dat laatste letterlijk, want onder de grond was je voor jouw leven afhankelijk van jouw collega’s. Zo ontstond een samenleving waarin samen feest vieren, samen muziek maken, samen eten belangrijke onderdelen waren. Dit heeft de Limburgse vlaaien gecreëerd.
Variatie
Op zondag gingen de mensen naar de kerk en ’s middag naar de ouders of schoonouders. Daar stond iedere zondag een vers gebakken vlaai op tafel. Omdat het snel eentonig wordt iedere keer hetzelfde te moeten eten, werd gevarieerd met ingrediënten. De vruchten die men, vaak uit eigen tuin, gedurende de zomer kon plukken, kwamen terug op de vlaaien. Voor de winter werden ze gewekt, zodat ook dan ter beschikking stonden. Wekken is het in glazen potten conserveren. Een tweede reden waarom de vlaaien zo rijk zijn, heeft met het zware werk te maken. Melk is een tegengif tegen mijnstof. Mijnstof of kolenstof zorgde voor stoflongen, een soort longkanker. Melk hielp om dit enigszins tegen te houden. Omdat niet iedereen melk dronk, bleken slagroom, bakkersroom en pudding een prima alternatief. Zo ontstond de vlaai die opgebouwd is uit een lekkere bodem, pudding, vruchten en slagroom.
Tradities
Een feest wil gevierd worden. Niet alleen familie, maar ook buren en vrienden waren aanwezig bij een feest. Er waren derhalve heel wat vlaaien nodig voor de gasten. Door met de ingrediënten te spelen, ontstonden allerlei soorten vlaai. Dat begint met de vlaaibodem. Dat kan een zogenaamde Wenerbodem ofwel een harde bodem of een biscuitbodem ofwel een zachte bodem zijn. Om te voorkomen dat het sap van de vruchten, dat gekookt en als gelei over de vruchten gegoten werd, de bodem zacht maakte, ontstond een laag chocolade als tussenlaag. Dit alles maakt de Limburgse vlaai zo bijzonder dat hij eigenlijk op de Unesco werelderfgoed lijst zou moeten staan.